Politie ontdekt

merkwaardige buslading:

gebakken vleermuis.

Zonder subsidie

door tractor overreden.

Grutto is de klos.

De bruine eekhoorn

schiet snel langs onze auto.

Wij kijken hem na.

Eén voor één worden

de mussenjongen gevoerd.

In mijn appelboom.

Haas met jong in bek

steekt voor de auto over.

Net op tijd gestopt.

Men drinkt hier cider

uit een speciale kom.

Bretagne borrelt.

Deze heilige

alleenstaande hoge steen,

krijgt veel bezoekers.

Een paar tafels maar.

De baas bedient en bakt ze.

Deze crêpe smaakt zoet.

Een merel baddert

in mijn vogelwaterbak.

Mussen hebben dorst.

Een strand langs de Waal.

Een zee van wilde bloemen.

Een theetuin bezoek.

In Park Rosendael,

naast het bankje: de prikneus.

Een magenta bloem.

Bij Koepel de Kaap

kleuren de heideheuvels.

De trap is te steil.

Oude grafheuvels,

vergrastte heidevelden

en Wodanseiken.

Een leegte gevuld

met heide en wat bomen,

omgeven door lucht.

Geur van gemaaid gras

en nauwelijks nog bloemen.

Weg Griekse alant.

Heb je het gezien?

Er staat “Leegheid” op een bord.

Het is een straatnaam.

Door de Jezuspoort

toegang tot het Begijnhof.

Vrouwen geloofden.

Stellages alom.

Werklui komen af en aan.

Vogels zijn gevlucht.

Zie kleine kopjes

hoog in de kapitelen.

Emotie verbaast.

Een Franse exoot:

Punaise diabolique..

Blijkt ongevaarlijk.

Verdreven vleermuis

is weer welkom in mijn huis

via vleermuissteen.

Uit schimmeldraden

groeit hij op, de paddenstoel.

Versiert het herfstbos.

Weer vieze schoenen

van het natuur wandelen.

Modder in tapijt.

De antistoffen

in mijn linker arm geprikt.

Het wordt heel gewoon.

Eén vrijdag per maand

Miet en Griet in het café.

Dorpse ontmoeting.

Op mijn vensterbank

Sansevieria “superba”.

In rij met de rest.

Havermout gestrooid:

De tamme merel is dik.

Volgend jaar zingt hij.

Rode knoop vermist.

Hij bungelde aan een draad,

die toch niet vast zat.

Piepende oren

na een concert van Mahler.

Onverwacht te hard

“Vliegende deuren”

bouwden een Kekerdoms nest.

Wij wachten nu af.

Smaakt als een speklap:

Het buikvlees van een varken.

Iets verkeerds besteld.

Blafhert op bezoek

in Kekerdomse tuinen.

Leidt tot dorpsconflict.

Het schaap likt het lam,

dat probeert rechtop te staan.

Wij zijn kraambezoek.

Vetbol in de boom

wordt gekaapt, vetbol voor raam

blijft onaangeraakt.

Zag op de tv

een virus kanker bestrijden.

Toekomstperspectief.

Een meter afstand

tussen mij en de merel.

Zij eet havermout.

Huppelt naar zijn hol:

De rat in mijn achtertuin.

Vogelvoer in bek.

Een chinees klokje

kondigt de lente al aan:

Forsythia bloeit.

Het bijt lekker weg

deze dropjes van Venco.

Mijn gewicht neemt toe.

Sneeuwklokjes verdord.

Krokussen in ontbinding.

Narcissen bloeien.

Vetbol voor het raam.

Eindelijk een pimpelmees.

Eet erg voorzichtig.

De fluitketel fluit

als ik het huis binnenkom.

Toch wat vergeten.

Verticuteren

haalt het mos uitstekend weg.

Bijna geen gras meer.

In de achtertuin

vogelwerend graszaad gestrooid.

Een mus smult ervan.

Het lijkt wel op straf

de vogelpoep op de deur.

Even niet gevoerd.

Een opgejaagd hert

rent over heideheuvels.

Dollende jongens.

Vanaf de bosbank

zien we een relaxte ree.

Graast voor onze neus.

Met zicht op de Waal,

onder een stralende zon.

Toren van softijs.

Bomen met jong groen.

Rhododendron in bloei.

Een heel ver uitzicht.

Veel vlokjes bloesem

dwarrelen naar beneden.

Bedekken de tuin.

Aan het water weer

jonge eendjes en ganzen.

Pluizig nieuw leven.

Voorzichtig loop ik

langs een wild paard met veulen.

Spreek ze heel zacht toe.

Vanaf het bankje

met uitzicht op Avignon.

Veel duiven gevoerd.

Hoog aan de hemel

straalt vandaag de zomerzon.

Eindelijk zwemmen.

Naaldjes in mijn lijf,

voeten worden vastgepakt.

Een verhaal erbij.

De kamperfoelie

pronkt met geurige bloemen.

Stekje uit het bos.

Soepel vliegt de mus

naar de vetbol voor het raam.

Wordt al snel verjaagd.

Staart ons eerst aan en

klimt daarna van boom tot boom.

Zeldzaam exemplaar.

Mijn dikke bos haar

is fanatiek uitgedund.

De kapster wil krul.

In de middenberm

zit het konijn te kijken.

Auto’s razen langs.

De heide kleurt paars.

Bomen steken er bij af.

Het is augustus.

De kleine vliegjes

komen bijeen op mijn fruit.

Salie verjaagt ze.

Ron Mueck’s beelden,

in museum Voorlinden,

hebben huid en haar.

Geen zon meer vandaag.

Regen druppelt op de mus.

Hij eet lekker door.

Op de barbecue

liggen spicey hamburgers.

Wolk rook erboven.

Bij het visvoeren

bleek er eentje verdwenen.

Het waren er twee.

Poppetjes maken

met eikels en kastagnes.

Jeugdherinnering.

Onder de beuken

liggen de beukennootjes.

Voor het oprapen.

Gekleurde bomen

steken af tegen de lucht.

Het blad gaat vallen.

Een grote piemel.

Daar lijkt tie op die stinkzwam.

Goed voor een foto.

Voor de laatste keer

onkruid wieden van dit jaar.

Was het maar lente.

De regen klettert

tegen mijn slaapkamerraam.

Net als in de tent.

De muggen dansen

In de mist, links van ons pad.

Ze steken nog steeds.

Bij Koepel de Kaap

staat de gaspeldoorn in bloei.

Het geel kleurt de herfst.

Het lijkt wel alsof

de klok veel langzamer tikt.

Het is wintertijd.

De kleine zwermen

voegen zich bij de grote.

Op weg naar beter.

Krassen van raven

klinkt boven en achter ons.

Geluk of juist niet?

Zon bestraalt bomen

terwijl het heel hard hagelt.

Licht in het duister.

Snel er achter langs,

maar de vrachtwagen rijdt weer.

Gekraak van auto.

Felle koplampen.

Het konijn schiet de weg op.

Auto remt schielijk.

In de huiskamer

gestruikeld en gevallen.

Vol blauwe plekken.